Advocaat deelt niet-geanonimiseerde uitspraak met andere advocaten: berisping.

dinsdag 12 oktober 2021

Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom

Dat een advocaat geheimhouding heeft, betekent niet dat hij zomaar persoonsgegevens mag delen met andere advocaten. Dan handelt hij tuchtrechtelijk verwijtbaar. Dit blijkt uit een uitspraak van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden van 21 juni 2021.

Relevante feiten

De tuchtzaak komt voort uit een arbeidsrechtelijk geschil.

Slapend dienstverband

Werkneemster is sinds 1996 als secretaresse in dienst bij een advocatenkantoor. Zij wordt ziek. Als meer dan twee jaar verstreken zijn, wordt haar dienstverband slapend. Dit betekent dat haar werkgever niet meer haar loon betaalt. De secretaresse krijgt een uitkering van het UWV. Maar de werkgever ontbindt de arbeidsovereenkomst niet. Reden daarvoor is dat het advocatenkantoor geen transitievergoeding wil betalen.

Verzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst

Op 16 november 2019 dient de secretaresse bij de kantonrechter een verzoek in tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ook eist zij een billijke vergoeding en een transitievergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen van haar werkgever. In deze procedure voert de advocaat bij wie de secretaresse in dienst is zelf verweer.

Bij beschikking van 3 maart 2020 wijst de kantonrechter het verzoek van de secretaresse af.

Advocaat deelt beschikking met andere advocaten

Op 10 maart 2020 stuurt de advocaat de niet-geanonimiseerde beschikking (uitspraak) van de rechtbank ter informatie aan alle leden van de Vereniging Noord-Nederlandse Arbeidsrechtadvocaten (VNAA). Opmerkelijk genoeg echter niet naar de arbeidsrechtadvocaten van het kantoor van de gemachtigde van de secretaresse. Het bericht wordt naar de individuele e-mailadressen van de betreffende advocaten of het algemene e-mailadres van de desbetreffende advocatenkantoren gezonden.

De klacht

Vervolgens dient de secretaresse een klacht in bij de Autoriteit Persoonsgegevens wegens de schending van haar privacy. Ook dient zij een klacht tegen haar advocaat-werkgever in bij de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden.

Haar klacht houdt in dat de advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar handelde door zonder voorafgaande toestemming de niet-geanonimiseerde beschikking aan de leden van de VNAA te sturen.

Het verweer

De advocaat stelt daartegenover dat de beschikking gestuurd is naar een kleine, besloten groep met een wetenschappelijke achtergrond. Verder moeten de advocaten die de beschikking ontvingen vanwege hun functie geheimhouding betrachten. Ook stelt de advocaat dat het tot voor kort gebruikelijk was dat advocaten elkaar niet-geanonimiseerde uitspraken toestuurden.

Oordeel Raad van Discipline

Advocatenwet en gedragsregels

De raad overweegt dat het handelen van de advocaat getoetst moet worden aan artikel 46 van de Advocatenwet. Het gaat er dan om of de advocaat zich gedragen heeft zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Verder overweegt de raad dat ook gelet moet worden op artikel 3 lid 6 van de gedragsregels voor advocaten. Daarin staat dat een advocaat bij het geven van informatie aan derden ook rekening moet houden met de gerechtvaardigde belangen van anderen dan zijn cliënt.

Gezondheidsgegevens

De raad constateert vervolgens dat de beschikking die de advocaat aan zoveel vakgenoten stuurde zeer vertrouwelijke informatie bevat. Onder meer informatie over haar geestelijke gezondheid. Dit betekent dat sprake is van een grote inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de secretaresse.

De advocaat had verder het wetenschappelijk belang kunnen dienen zonder de privacy van de secretaresse te schenden door de beschikking te anonimiseren.

Ruime kring

Bij het oordeel van de raad speelt verder een rol dat de advocaat de beschikking met een ruime kring van personen deelde. Want de beschikking werd ook naar algemene e-mailadressen van kantoren gestuurd. Daardoor konden ook andere medewerkers dan advocaten van de inhoud van de beschikking kennis nemen.

Conclusie raad

De raad concludeert dat de advocaat niet handelde zoals een goed advocaat betaamt. Dat het tot voor kort gebruikelijk was om rechterlijke beslissingen niet-geanonimiseerd naar collega’s te sturen maakt dat niet anders.

De raad legt aan de advocaat de maatregel van een berisping op. Dat is een betrekkelijk zware maatregel. Men had op grond van artikel 48 van de Advocatenwet ook kunnen volstaan met een waarschuwing. De reden dat de raad een berisping oplegt, lijkt vooral te zijn dat de advocaat gegevens over de gezondheid van de secretaresse deelde.

De les

Uit deze uitspraak blijkt dat de geheimhoudingsplicht van advocaten niet betekent dat advocaten onderling zomaar persoonsgegevens van cliënten mogen delen.

De vraag is wel tot hoever dat gaat. Een advocaat die een kantoorgenoot laat meekijken in een zaak in het kader van collegiaal overleg handelt hoogst waarschijnlijk niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Maar dat kan zomaar anders worden als een advocaat in een wat groter kantoor werkt en persoonsgegevens met het hele kantoor deelt.

De Algemene Verordening Gegevensbescherming speelt in deze uitspraak niet met zoveel woorden een rol. Maar door het van kracht worden daarvan in mei 2018 is het maatschappelijk klimaat ten opzichte van gegevensbescherming duidelijk veranderd. Het ligt voor de hand dat dit een rol speelt bij dit oordeel van de tuchtrechter.

De uitspraak vindt u hier

Deel dit bericht via