Coronastress op de werkvloer

maandag 25 januari 2021

Auteur: Harry Groenenboom

Als werkgever kan je te maken krijgen met coronastress onder je werknemers. Dan is van belang om daar goed mee om te gaan. Anders gaat het geld kosten. Dit blijkt uit een zaak waarin de kantonrechter te Rotterdam op 14 januari uitspraak deed. De werkgever kreeg in deze zaak verbeterpunten mee.

De feiten

De Rijke Continental BV wil een medewerker die positief getest is op corona op 30 juni 2020 weer toelaten tot het werk. Een werkneemster met een kwetsbare gezondheid maakt zich zorgen over het feit dat zij op 1 juli 2020 met die collega moet samenwerken op kantoor. Zij vraagt daarom of die collega zich opnieuw liet testen. De afdeling HRM antwoordt daarop dat dit niet het geval is. Maar op grond van de richtlijnen van het RIVM mag hij weer aan het werk gaan. Werkgever meldt dit telefonisch aan werkneemster.

Werkweigering

Werkneemster houdt geen goed gevoel over aan dit telefoongesprek. Dit meldt zij de volgende morgen via WhatsApp op een emotionele manier. In reactie daarop schorst werkgever haar met onmiddellijke ingang. Per brief van 30 juni 2020 bevestigt werkgever deze schorsing. In de brief meldt werkgever dat werkneemster vier maanden thuis kon werken, maar dat men blij is dat men weer naar kantoor kon gaan. Ook meldt werkgever dat aan alle RIVM richtlijnen wordt voldaan. Dat werkneemster desondanks niet naar kantoor kan komen, beschouwt De Rijke als werkweigering. Verder meldt werkgever dat tijdens de schorsing onderzoek zal worden gedaan naar de ontstane situatie.

Mediation

Werkneemster schakelt een advocaat in. Die stelt mediation voor om na te gaan of de samenwerking kan worden hersteld. Dit weerhoudt werkgever er niet van om werkneemster een beëindigingsovereenkomst aan te bieden. De mediation verloopt niet naar wens van de werkneemster. Daarom beëindigt zij die.

Verzoek ontbinding arbeidsovereenkomst

De Rijke verzoekt vervolgens bij de kantonrechter ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 1 en 3 sub g Burgerlijk Wetboek (BW). Daarbij verzoekt werkgever ook om een transitievergoeding uit te keren van € 5.427,00. Werkneemster verzoekt eveneens ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daarnaast verzoekt zij een billijke vergoeding van € 64.442,66, vergoeding van de advocaatkosten en vergoeding van kosten van een pensioendeskundige.

Oordeel kantonrechter

Partijen vinden allebei dat ze afscheid van elkaar moetennemen, dus het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wijst de kantonrechter toe. De arbeidsovereenkomst eindigt per 1 april 2021. De kantonrechter wijst ook de transitievergoeding toe.

Verder oordeelt de kantonrechter dat De Rijke ernstig verwijtbaar handelde. Hierbij overweegt de kantonrechter dat het begrijpelijk is dat werkneemster, die tot een risicogroep behoort, niet stond te springen om weer aan het werk te gaan. Van werkweigering is geen sprake. Er was een niet afgerond gesprek tussen werkgever en werkneemster om weer naar kantoor te komen. Werkgever brak dit gesprek af.

Verder oordeelt de kantonrechter dat het onredelijk is dat werkgever het appje van werkneemster om niet naar kantoor te komen opvatte als werkweigering, zonder dit te verifiëren in een gesprek. Ook is het onduidelijk en onbegrijpelijk wat De Rijke precies wilde onderzoeken tijdens de schorsing.

Verbeterpunten voor De Rijke

Vervolgens geeft de kantonrechter aan hoe de werkgever het beter had kunnen doen. Daarbij noemt hij de volgende punten:

1.De Rijke had om te beginnen begripvol kunnen omgaan met de angst van werkneemster om besmet te raken door het coronavirus.

2.De Rijke had de informatie van de GGD over het RIVM-beleid ten aanzien van mensen die corona hebben gehad schriftelijk aan werkneemster kunnen toesturen om haar gerust te stellen.

3.Ook had werkgever ervoor kunnen zorgen dat werkneemster niet direct met de collega die corona had in contact zou komen. Dat had haar ongerustheid kunnen wegnemen.

4.Als De Rijke het echt onacceptabel zou vinden dat werkneemster niet naar kantoor zou komen, had zij dit duidelijk moeten maken en de mogelijke gevolgen daarvan aan werkneemster melden. Werkneemster had dan haar keuze kunnen maken.

De Rijke deed dit allemaal niet. De kantonrechter heeft daarom de indruk dat werkgever de situatie nodeloos liet escaleren. Hij ziet het als een typisch geval van een situatie waarin de werkgever een voorval, dat niet ontslagwaardig is, aangrijpt om een verstoorde arbeidsrelatie te creëren. Dit is ernstig verwijtbaar.

De kantonrechter kent aan werkneemster daarom een billijke vergoeding toe van € 6.500,00 bruto. Daarnaast kent de kantonrechter nog een totaalbedrag van € 8.074,34 aan niet genoten ouderschapsverlof, kosten ter vaststelling van pensioenschade en advocaatkosten toe.

De les

Een werkgever doet er goed aan de zorgen van werknemers over het coronavirus serieus te nemen. Dat kan door met die werknemers in gesprek te gaan. En om aan die zorgen zoveel als redelijkerwijs mogelijk is tegemoet te komen.

Slot

Heeft u te maken met vragen over het werk in verband met corona? Neem dan contact op door te bellen naar 0180-47 26 75. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl

De uitspraak vindt u hier

Deel dit bericht via