Kleine ondernemer en consumentenbescherming algemene voorwaarden

dinsdag 30 oktober 2018

Wanneer geldt een bedrijf als kleine ondernemer? En maakt die dus terecht aanspraak op consumentenbescherming voor onredelijk bezwarende algemene voorwaarden? Over die vragen oordeelde recent de kantonrechter in Rotterdam.

De feiten
Eiser is een bedrijf dat aluminium staalplaten bewerkt. Met een technische term: anodiseert. Gedaagde partij is een besloten vennootschap die eiser opdracht gaf tot het anodiseren van aluminium platen. Die aluminium platen waren bestemd voor een bouwproject in Antwerpen.

Na voltooiing van de werkzaamheden blijken partijen het niet eens over de afgesproken prijs. Eiser stelt dat de in de offerte genoemde prijs betrekking heeft op bewerking van één zijde van de stalen platen. En aangezien eiser de platen aan beide zijden bewerkte, verwacht eiser dat voor beide zijden wordt betaald. Gedaagde begreep juist dat het in de offerte genoemde bedrag slaat op bewerking van de hele aluminium plaat. Dus niet alleen op bewerking van de voorkant, maar ook op die van de achterkant.

Eiser vordert in hoofdzaak een geldbedrag van € 13.565,40, vermeerderd met rente en kosten. Die rente, 1% procent per maand, baseert eiser op de algemene voorwaarden.

Oordeel kantonrechter
De kantonrechter stelt eiser in het gelijk wat de afgesproken prijs betreft. Verder oordeelt hij dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Dit blijkt uit de opdrachtbevestiging die naar de algemene voorwaarden van eiser verwijst. De algemene voorwaarden zijn daarmee deel gaan uitmaken van de overeenkomst.

Gedaagde beroept zich op de zogenaamde reflexwerking van artikel 6:237 Burgerlijk Wetboek (BW). Helaas verzuimt zij daarbij te melden op welk onderdeel van die zogenaamde ‘grijze lijst’ zij zich beroept. Bovendien geldt die lijst alleen voor consumenten die met bedrijven zaken doen. De kantonrechter overweegt dat bij rechtspersonen de grijze lijst van belang kan zijn. Met name voor het antwoord op de vraag of een beding onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 6:233 aanhef en onder a BW. Gedaagde geeft alleen aan dat zij een kleine onderneming drijft. De kantonrechter overweegt dat daar tegenover staat dat zij de overeenkomst met eiser aanging in het kader van een groot bouwproject. Dit betekent dat zij bedrijfsmatig handelde, en niet als consument. Gedaagde voert daarom te weinig aan om te onderbouwen dat zij een vergelijkbare positie heeft als een consument. De kantonrechter veroordeelt gedaagde vervolgens de geëiste hoofdsom van € 13.565,40 aan eiser te betalen. Met daarbij de op grond van de algemene voorwaarden verschuldigde rente. Plus de proceskosten.

Rechtspraak
Het oordeel van de kantonrechter is in lijn met de rechtspraak. In een arrest van 4 juli 2017 stelde het Hof ’s-Hertogenbosch bijvoorbeeld dat voor reflexwerking van consumentenbescherming vereist is, dat de betreffende transactie nauwelijks van die van een consument te onderscheiden is. Het enkele zijn van kleine ondernemer is niet voldoende. Zeker niet als die kleine ondernemer duidelijk bedrijfsmatig handelt. Zie hier mijn eerdere blog over het arrest van het hof ’s-Hertogenbosch.

Slot
Heeft u te maken met een kwestie over algemene voorwaarden? Neem dan contact op en bel naar 06 – 338 24 563. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!

De uitspraak van de kantonrechter Rotterdam vindt u hier

Deel dit bericht via