Stageovereenkomst of arbeidsovereenkomst?

woensdag 30 maart 2022

Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom

Is een stageovereenkomst eigenlijk een arbeidsovereenkomst? Over deze vraag sprak de kantonrechter te Maastricht zich onlangs uit.

Relevante feiten

In het kader van de opleiding tot Beveiliger 2 gaan medio 2019 de partijen in deze procedure een onderwijsovereenkomst aan. Daarbij wordt afgesproken dat de kosten betaald worden door “mijn werkgever”. Vervolgens ontvangt de leerling-beveiliger elke vier weken een betaling. De betalingsspecificaties vermelden aanvankelijk het om ‘salaris’ gaat. Later wordt dat woord vervangen door ‘stagevergoeding’.

De leerling-beveiliger wordt vervolgens ingezet bij verschillende grote evenementen.

Vanaf 10 juni 2020 werkt de leerling-beveiliger nauwelijks nog voor het beveiligingsbedrijf. Hij stelt zich vervolgens op het standpunt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. En maakt aanspraak op het bedrag van € 5.375,20 aan loon. Maar tevergeefs.

Tenslotte wendt de leerling-beveiliger zich tot de kantonrechter. Hij vordert een verklaring voor recht dat tussen partijen sprake is van een arbeidsovereenkomst van 46 uur per maand. Daarbij beroept hij zich op het rechtsvermoeden van artikel 7:610a Burgerlijk Wetboek (BW). Daarin staat dat vermoed wordt dat iemand op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam was als iemand drie maanden wekelijks of meer dan twintig uur per maand voor iemand werkte. De werkzaamheden van de leerling-beveiliger voldoen aan dit criterium, meent hij.

Oordeel kantonrechter

Stageovereenkomst en arbeidsovereenkomst

De kantonrechter overweegt eerst wat het verschil is tussen een stageovereenkomst en een arbeidsovereenkomst. Bij een stageovereenkomst vormt de leerervaring van de stagiair het hoofdelement. Dit betekent dat de werkzaamheden van de stagiair zozeer gericht zijn op het uitbreiden van kennis en ervaring, dat daarom niet van een arbeidsovereenkomst gesproken kan worden. Dat is hier niet aan de orde.

Rechtsvermoeden

De kantonrechter overweegt verder dat aan de vereisten van artikel 7:610a BW is voldaan. Daarin gaat het om een rechtsvermoeden. Werkgever kan dat vermoeden ontzenuwen. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever daarin niet is geslaagd. Bij de toetsing of een rechtsverhouding beantwoordt aan de criteria voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst, moet acht worden geslagen op alle omstandigheden van het geval en in onderling verband bezien. Dat partijen bij aanvang van hun rechtsverhouding van een stageovereenkomst spraken, is daarom niet doorslaggevend. Het gaat ook om de wijze waarop partijen uitvoering gaven aan de overeenkomst. Werkgever voert aan de leerling-beveiliger altijd begeleiding kreeg van een collega. Maar deze situatie wijkt volgens de kantonrechter niet af van die waarin een werknemer zonder ervaring enige begeleiding nodig heeft van een meer ervaren collega. De leerling-beveiliger wordt daarom vermoed op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam te zijn geweest.

Uitspraak

De kantonrechter stelt de leerling-beveiliger in het gelijk. Dit betekent dat hij onder meer een bruto salarisbedrag van € 5.377,20 krijgt toegewezen.

Slot

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op door te bellen naar 0180 – 47 26 75. Of stuur een e-mail naar info@groenenboomadvocaat.nl. Wij zijn u graag van dienst.

De uitspraak vindt u hier

Deel dit bericht via