Wat mag niet in Algemene Voorwaarden? Enkele bedingen uit de ‘zwarte lijst’, deel

maandag 15 juli 2013

De vorige blog was de eerste in een serie over bedingen uit de zogenaamde ‘zwarte lijst’ van boek 6 artikel 236 Burgerlijk Wetboek. Toen werd stilgestaan bij artikel 236 b, de regel dat wettelijke bevoegdheden om de overeenkomst op te schorten of te ontbinden niet mogen worden opgeschort of beperkt. Dit keer gaat het om artikel 236 d, het verbod van een ‘subjectief criterium’.

‘Subjectief criterium’
Een beding wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt “dat de beoordeling van de vraag of de gebruiker in de nakoming van een of meer van zijn verbintenissen is te kort geschoten aan hem zelf overlaat…”.

Van een beding dat valt onder artikel 236 d is sprake bij een zinswendingen waarbij het aan het oordeel van de gebruiker van de algemene voorwaarden wordt overgelaten te beoordelen of van een bepaalde rechtstoestand sprake is. Dat komt tot uitdrukking in zinnen als “wanneer naar het oordeel van de gebruiker sprake is van aansprakelijkheid…”. Een dergelijk beding is bijna altijd verdacht. Logisch, want het komt er op neer dat één van de bij de afspraken betrokken partijen zegt: Er is pas iets afgesproken als ik zeg dat we iets hebben afgesproken. Het evenwicht dat bij een overeenkomst dient te bestaan tussen de belangen van partijen, is dan weg.

Open norm
Er zijn situaties waarin een subjectief criterium niet rechtstreeks onder artikel 6:236 d valt. Een reden daarvoor kan zijn dat het beding niet gaat over de vraag of de gebruiker van de algemene voorwaarden zijn verplichtingen al dan niet nakomt, maar over bijvoorbeeld de omvang van die verplichtingen. Vaak zal het beding dan wel in strijd zijn met boek 6 artikel 233 a Burgerlijk Wetboek, de zogenaamde ‘open norm’ waar bepaald wordt dat een beding vernietigbaar is “indien het, gelet op de aard en de overige inhoud van de overeenkomst, de wijze waarop de voorwaarden zijn tot stand gekomen, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval, onredelijk bezwarend is voor de wederpartij”.

Redelijkheid en billijkheid
Een variant van het ‘subjectief criterium’ die altijd onredelijk bezwarend is, is het volgende beding: “In alle gevallen waarin deze voorwaarden niet voorzien, berust de beslissing bij gebruiker”. Wanneer over een bepaald onderwerp geen afspraken zijn gemaakt, dient te worden teruggegrepen op de wet en eventueel op de redelijkheid en billijkheid. Een beding dat zegt dat een bepaalde situatie altijd in het voordeel van de gebruiker van de algemene voorwaarden moet worden opgelost, is in strijd met de belangen van de andere partij. Bovendien wijkt het af van boek 6 artikel 2 Burgerlijk Wetboek, waar staat dat schuldeiser en schuldenaar verplicht zijn om zich jegens elkaar te gedragen overeenkomstig de eisen van redelijkheid en billijkheid.

Slot
Heeft u naar aanleiding van het bovenstaande vragen? Neem dan contact op door te bellen naar 06- 338 24 563. Of stuur een e-mail aan info@groenenboomadvocaat.nl

Deel dit bericht via