Aansprakelijkheid opdrachtgever voor zzp’er op grond van ‘goed werkgeverschap’?

dinsdag 12 november 2013

Een zzp’er krijgt een ongeval met een bedrijfsauto van zijn opdrachtgever en raakt daarbij arbeidsongeschikt. Kan hij zijn opdrachtgever of diens verzekeraar aanspreken voor de schade?

Ja, dat kan in principe, zo oordeelde de rechter in een zaak die een zzp’er had aangespannen tegen een voegersbedrijf en verzekeraar REAAL.

In deze zaak spreekt de kantonrechter zich uit over de vraag of een opdrachtgever aansprakelijk kan worden gesteld voor schade op grond van goed werkgeverschap.

Veiligheid op het werk en goed werkgeverschap.
De zzp’er beroept zich op de uitspraak van de Hoge Raad van 23 maart 2012. Daarin oordeelt de Hoge Raad dat een zelfstandige op grond van boek 7 artikel 658 lid 4Burgerlijk Wetboek (art. 7:658 lid 4 BW), dat betrekking heeft op de veiligheid op het werk, recht heeft op schadevergoeding als een bedrijfsongeval plaats vindt. Een opdrachtgever heeft voor een ongeval dat een zzp’er treft dus dezelfde aansprakelijkheid als voor een ongeval dat een werknemer treft. Als dat zo is, zo redeneert de zzp’er, dan is het wetsartikel over goed werkgeverschap, art. 7:611 BW, ook van toepassing. Goed werkgeverschap houdt onder meer in dat een werkgever dient te zorgen voor een goede verzekering van zijn werknemers voor ongevallen in het verkeer. Doet de werkgever dat niet, dan kan dat aansprakelijkheid met zich meebrengen voor schade die de werknemer lijdt. In dit geval was de bedrijfsauto waarvan de zzp’er gebruik maakte, niet verzekerd voor inzittenden. Daardoor kon deze geen aanspraak maken op een verzekeringsuitkering.

Zzp’er moet redelijk en billijk behandeld worden.
De kantonrechter gaat niet mee in de redenering van de zelfstandige. Uit de uitspraak van de Hoge Raad concludeert de kantonrechter dat art. 7:658 lid 4 BW alleen van toepassing is als de zzp’er voor de zorg voor zijn veiligheid afhankelijk is van degene voor wie hij de werkzaamheden verricht. De opdrachtgever moet werknemers en zzp’ers dezelfde veiligheid bieden. In dat opzicht kunnen werknemers en zzp’ers dus op één lijn worden gesteld. Dit betekent echter niet dat een zzp’er een opdrachtgever kan aanspreken op grond van goed werkgeverschap. Een zelfstandige is nu eenmaal geen werknemer. Dat blijft zo, ook na de uitspraak van de Hoge Raad.

Toch biedt de kantonrechter wel een opening aan de zzp’er. Hij stelt namelijk dat het artikel over goed werkgeverschap een uitwerking is van art. 6:2 en 6:248 BW. Daarin staat dat overeenkomsten op een redelijke en billijke manier moeten worden uitgelegd. Wat redelijk en billijk is, hangt uiteraard af van de omstandigheden van het geval.

Relevante omstandigheden.
De kantonrechter noemt enkele omstandigheden die in deze zaak van belang kunnen zijn, zoals:

  1. Had de zzp’er de mogelijkheid om gebruik te maken van zijn eigen auto, die volgens hem wel goed was verzekerd?
  2. Had de zzp’er van de opdrachtgever instructies gekregen om gebruik te maken van de bedrijfsauto?
  3. Kon de zzp’er weten dat voor de bedrijfsauto geen inzittendenschadeverzekering was afgesloten zodat hij het risico bij gebruik van de bedrijfsauto kon afwegen?

Conclusie.
De omstandigheden van het geval zijn dus van groot belang voor de vraag of een zelfstandige met succes zijn of haar opdrachtgever kan aanspreken voor schade. En een opdrachtgever doet er goed aan na te gaan of de risico’s die ingehuurde zelfstandigen lopen, wel voldoende zijn gedekt.

Bent u een zzp’er en heeft u vragen over uw rechtspositie? Of bent u opdrachtgever voor zzp’ers en wilt u weten met welke zaken u rekening moet houden? Schroom niet contact op te nemen en bel naar 06- 338 24 563. Of stuur een e-mail aan info@groenenboomadvocaat.nl. Wij zijn u graag van dienst!

Deel dit bericht via