Werkgever niet verplicht dienstverband dat voor 1 juli 2015 'slapend' wordt te beëindigen

donderdag 27 februari 2020

Auteur: mr. drs. Harry Groenenboom

Op 19 februari oordeelde de kantonrechter van de rechtbank Midden-Nederland dat werkgevers niet in alle gevallen verplicht zijn om een slapend dienstverband te beëindigen. In de vorige blog kwam deze uitspraak kort aan de orde. Nadere beschouwing daarvan leert, dat de rechtspraak nog zoekend is wat betreft het slapend dienstverband.

De feiten
Werknemer treedt op 1 maart 1991 in dienst van Arbo Unie. Vanaf 27 mei 2013 is hij arbeidsongeschikt door ziekte. Met ingang van 29 september 2014 krijgt hij een vervroegde IVA-uitkering. Op 27 mei 2015 is werknemer twee jaar arbeidsongeschikt door ziekte. Vanaf dat moment kan werkgever het dienstverband beëindigen, maar doet dat niet. Het dienstverband bestaat inhoudsloos voort. Werknemer krijgt geen loon meer, maar ontvangt een IVA-uitkering. En hij verricht geen werk meer voor Arbo Unie. Het dienstverband is daarmee ‘slapend’ geworden.

Werknemer vraagt Arbo Unie meerdere keren om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder uitbetaling van een transitievergoeding en verlofuren. Omdat werkgever dit weigert, vordert werknemer in kort geding om werkgever te veroordelen de arbeidsovereenkomst op te zeggen en een transitievergoeding van € 93.756,00 te betalen. Werknemer motiveert zijn vordering met verwijzing naar het Xella-arrest van de Hoge Raad van 8 november 2019.

Oordeel kantonrechter in kort geding
De kantonrechter moet antwoord geven op de vraag of Arbo Unie op grond van goed werkgeverschap de arbeidsovereenkomst met werknemer moet opzeggen onder toekenning van een transitievergoeding.

De kantonrechter stelt vast dat het Xella-arrest ziet op de situatie dat de werknemer op of na 1 juli 2015 meer dan twee jaar arbeidsongeschikt was en de werkgever om die reden de arbeidsovereenkomst kan beëindigen. En waarbij werkgever aan werknemer een transitievergoeding moet betalen die als gevolg van de Wet compensatieregeling transitievergoeding wordt gecompenseerd.

Vervolgens stelt de kantonrechter vast dat de situatie van werknemer een andere is dan die waarover het Xella-arrest gaat. Want het dienstverband van werknemer werd al voor 1 juli 2015 slapend, en niet op of na 1 juli 2015.

Partijen zijn het erover eens dat werkgever op grond van artikel 7:673e Burgerlijk Wetboek (BW) geen recht heeft op compensatie van de transitievergoeding. Want de wet biedt alleen compensatie als de werknemer op of na 1 juli 2015 meer dan twee jaar ziek was en werkgever om die reden de arbeidsovereenkomst mag beëindigen. Dat is in deze zaak niet aan de orde, want werknemer was op 27 mei 2015 al twee jaar ziek.

Vervolgens stelt de kantonrechter dat de uitvoering van de Wet compensatieregeling transitievergoeding, die op 1 april 2020 in werking treedt, ‘geen rustig bezit’ is. Daarbij verwijst hij naar de brief van de minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2019 en naar discussie in de literatuur. ‘Op dit moment’ is het echter volgens de kantonrechter niet voldoende aannemelijk dat de wetgever ook transitievergoeding wil compenseren voor dienstverbanden die al voor 1 juli 2015 slapend werden. Met deze opmerking suggereert de kantonrechter dat dit in de toekomst wellicht anders wordt.

De vraag of een werkgever verplicht is om op grond van goed werkgeverschap een slapend dienstverband te beëindigen, beantwoordt de kantonrechter ontkennend. Want weliswaar spreekt de wetgever de wens uit dat slapende dienstverbanden beëindigd worden. En uit het Xella-arrest (rechtsoverweging 2.7.2 voor de liefhebbers) leidt de kantonrechter af dat een werknemer niet in een slapend dienstverband mag worden gehouden om betaling van de transitievergoeding te ontlopen, terwijl de werkgever daarvoor compensatie kan krijgen. Maar de verder gaande verplichting dat een werkgever mee moet werken aan beëindiging van een dienstverband dat voor 1 juli 2015 slapend werd, onder toekenning van een vergoeding waarvoor de werkgever geen compensatie krijgt, bestaat volgens de kantonrechter niet. Werkgevers mogen zo’n dienstverband dus nog altijd ‘slapend’ houden.

Slot
Heeft u te maken met een slapend dienstverband en heeft u daar vragen over? Neem dan contact op door te bellen naar 06-338 24 563. Of stuur een e-mail aan info@groenenboomadvocaat.nl. Wij helpen u graag!

De hier besproken uitspraak vindt u hier

Deel dit bericht via